Groot geaderd witje (Aporia crataegi)

Het groot geaderd witje is een witte vlinder met een vleugellengte van 28 - 33 mm en zwarte vleugeladers die duidelijk aan de boven- en onderkant te zien zijn. Bij het mannetje is de voorvleugel bedekt met witte schubben terwijl deze bij het vrouwtje de voorvleugel vrijwel kaal en doorzichtig is. 

Vleugeltekening onderzijde groot geaderd witje

Rups groot geaderd witje

De vlinder legt de gele eitjes in grote groepen aan de onderkant van het blad af waar ze na twee tot drie weken uitkomen. De kleine rupsjes gaan na de tweede vervelling in een groep bijeen zitten om in een spinsel van bladeren gezamenlijk te overwinteren.  

Groot geaderd witje sluipt uit pop

Het groot geaderd witje is sinds 1975 uit Nederland verdwenen maar heel sporadisch wordt af en toe nog een zwervend exemplaar in Zuid-Limburg waargenomen. Ga je de grens over dan wordt de kans om een groot geaderd witje te zien steeds groter. 
Het groot geaderd witje is te vinden bij open bossen, bosranden, sleedoornstruwelen en op bloemrijke bosweiden. De waardplant is sleedoorn en andere planten uit de rozenfamilie zoals meidoorn.

Pop groot geaderd witje

Pas in april/mei van het jaar erop komen de rupsen afhankelijk van de temperatuur uit het spinselnest om te eten en uiteindelijk te verpoppen.  Eind mei/begin juni komen de vlinders uit de pop en vliegen ze in een generatie tot eind juli.
Het groot geaderd witje is vaak in rusthouding op witte bloemen te vinden en meestal zitten er meerdere vlinders in de buurt; ze zoeken elkaar op en soms kun je hele slaapgezelschappen vinden. Eind jaren '90 heb ik in het gebiedje La Brenne in midden Frankrijk honderden vlinders aangetroffen; op elke margriet zaten twee of drie rustende vlinders. 
In de Eifel heb je ook een goede kans om deze vlinder tegen te komen.  

Groot geaderd witje op distel