Braamparelmoervlinder - Brenthis daphne
De braamparelmoervlinder is een oranje vlinder met zwarte stippen en een vleugellengte van 21 tot 25 mm. De voorvleugels hebben ronde toppen waardoor de vlinder groter lijkt. De onderzijde van de vleugels heeft geen parelmoervlekken maar een paarsachtige tekening.
De braamparelmoervlinder vliegt in één generatie van midden juni tot eind juli. |
De braamparelmoervlinder komt voor in warmere klimaten en is lange tijd in Duitsland achteruit gegaan. Sinds 2011 is deze soort in het Zuiden van Nederland waargenomen en ondertussen is ook vastgesteld dat deze soort zich daar voortplant. Een nieuwe soort erbij!
De braamparelmoervlinder lijkt erg veel op de purperstreepparelmoervlinder, zowel met vleugels open als gesloten. In het algemeen is de onderzijde van de vleugels bij de braamparelmoervlinder veel krachtiger qua kleur. |
Het determinatiekenmerk om beide soorten uit elkaar te houden is de grote cel in het midden van de achtervleugel (zie cirkel hierboven). Bij de braamparelmoervlinder is deze gevuld met twee kleuren (naast de gele/beige bestuiving is de cel gevuld met bruin/bordeauxrode bestuiving). De cel van dit vlinderexemplaar is goed gevuld, het kan ook zijn dat deze maar tot de helft of een derde gevuld is. Bij de purperstreepparelmoervlinder is deze cel geel/beige.
Voor een geschikte plaats om te verpoppen loopt de rups niet ver want de bramen en de strooisellaag onder de bramen zorgen voor een goede beschutting.
In tegenstelling tot de purperstreepparelmoervlinder is de braamparelmoervlinder slechts sporadisch slapend te vinden; hij kruipt liever weg in de struiken. Pas als de zon schijnt komt hij tevoorschijn om zich op te warmen in hagen/struiken langs bosranden en/of braamstruwelen.
Deze soort is gebaat bij een beheer die braamstruwelen in stand houdt en volledig ontziet van onderhoud/snoeien. |
De waardplant van de braamparelmoervlinder is de braam. De braamparelmoervlinder overwintert als ei op de oude bloemkelken van de braam. In de lente/voorzomer vindt de groei van de rupsen plaats. De jonge rupsen eten in het begin alleen de jonge blaadjes van de braam. De rups houdt zich schuil aan de onderzijde van de bladeren.
Helaas komen uit niet alle poppen vlinders; deze pop was geparasiteerd met een sluipwesp:
|