Kleine parelmoervlinder - Issoria lathonia
De kleine parelmoervlinder is een oranje vlinder met zwarte stippen en een vleugellengte van 19-23 mm en een opvallende hoekige vleugelvorm; het uiteinde van de achtervleugel loopt in een rechte lijn. Aan de onderzijde van de achtervleugel heeft de kleine parelmoervlinder grote ovale parelmoerkleurige vlekken. De vlinder vliegt in drie tot vier elkaar overlappende generaties en is van april tot oktober in ons land waar te nemen.
|
De kleine parelmoervlinder was vroeger een zeer algemene vlinder in Nederland. Door intensieve landbouw, de inzet van bestrijdingsmiddelen en de afname van braakliggende akkers is deze soort flink achteruit gegaan. Gelukkig lijkt het erop dat deze soort de laatste jaren weer in opmars is!
Geschikte waardplanten groeien op droge en zonnige plaatsen op open plekken; meestal aan de rand van een akker of bloemenveld.
Echter heb ik ook een eitje gevonden op de zaailing van een gecultiveerd blauw viooltje. Afhankelijk van de tempera-tuur komt de rups na 4 tot 9 dagen uit het ei gekropen en nuttigt zijn eerste maaltijd namelijk de eischil.
De eerste paar dagen was het zoeken naar de rups maar per dag verdubbelde hij zowat qua grootte en na een paar dagen (na wisseling rupshuid) kleurde hij al donker.
Een geschikte plek is niet de waardplant maar een droge stengel of de onderzijde van een droog blad of tegen een steen aan.
→ De parelmoerkleurige vlekken aan de onderzijde van de vleugels zijn groot en helder.
|
Het vrouwtje van de kleine parelmoervlinder zet de eitjes aan de onderzijde van een blad, meestal de waardplant, af. Soms worden eitjes ook aan een dode grasspriet of stukje hout afgezet dicht bij de waardplant.
De waardplant zijn diverse soorten viooltjes zoals duinviooltje, akkerviooltje en driekleurig viooltje. In mijn omgeving in het binnenland heb ik de meeste eiafzet op akkerviooltje gevonden.
De groei van de rupsen gaat gedurende de zomermaanden redelijk rap.
Na bijna tweeënhalve week was de rups zo goed als volgroeid (rode doorns en kop) en ging hij op zoek naar een geschikte plek om te verpoppen.
De pop is bruin met kleine parelmoervlekken en een grote witte 'vogelpoepachtige' vlek die als camouflage dient.
De duur van het popstadium is, weer afhankelijk van de temperatuur, tussen de 8 en 15 dagen.
De kleine parelmoervlinder overwintert als halfvolgroeide rups in de vegetatie; op zachte winterdagen hervat de rups de voedselopname. De rups zont graag op een warme plek in het zand of op een steen in de buurt van zijn overwinterplek.
Zoals ik boven al schreef lijkt de soort weer in opmars te zijn. In mijn omgeving kom ik de vlinder de laatste twee jaar weer vaker tegen.
Enerzijds denk ik dat het warmere klimaat gunstig voor deze soort is en anderzijds vermoed ik dat de subsidie voor boeren om een strook van de akker in te zaaien met bloemenzaad ook ertoe heeft bijgedragen dat er meer akkerviooltjes te vinden zijn. Deze strook wordt namelijk gedurende het hele seizoen met rust gelaten waardoor de waardplant zich kan ontwikkelen.
|
Nu hopen dat deze positieve trend zicht voortzet want van alle parelmoervlinders vind ik deze soort toch wel de mooiste en het lijkt mij heerlijk deze soort regelmatig rustend/slapend in de eigen omgeving te kunnen vinden.